Geschiedenis.
Over de vroegste geschiedenis van Harderwijk is weinig bekend. Het oudste deel kan devroonhoeve (curtis)snelhorst (Zelhorst) van het Utrechtse kaptitelvan sint marrie zijn geweest. Bij deze nederzetting bevond zich een Sint-Nicolaaskerk. Onbekend is waar deze nederzetting precies lag, mogelijk was dit in de buurt van de luttekepoortstraat.
13e en 14e eeuw bewerken In 1231 kreeg de naast Selhorst gelegen nederzetting. De Sint Nicolaaskerk bleef aanvankelijk als parochiekerk buiten de stadsmuren fungeren. In de hanze nam Harderwijk van 1285 tot 1628 een belangrijke plaats in.
Koning Erik VI van Denemarken gaf de burgers van Harderwijk in 1316 een vitte in de Zweedse stad Skanör-Falsterbo. In 1326 bevestigde koning Waldemar III van Denemarken de door zijn grootvader aan Harderwijk verleende voorrechten. Reinoud II, de hertog van Gelre, sloeg tussen 1339 en 1343 munten in Harderwijk. Nadat de hertog was overleden, sloeg zijn vrouw Eleonora tot 1355 munten in Harderwijk. De Zweedse koning Albrecht van Mecklenburg gaf de burgers van Harderwijk in 1368 verschillende rechten en vrijheden in Denemarken en Schonen voor de hem in oorlog verleende hulp. De Hanzesteden, waaronder Harderwijk, sloten in 1370 vrede met Denemarken. Harderwijk werd in 1372 ingenomen door hertogin Mechteld van Gelre en graaf Jan II van Blois. De hertogin moest door geldgebrek in 1376 de stad verpanden. Zij deed dit aan de bisschop van Utrecht, Arnold van Horne. Tot 1379 sloeg de bisschop munten in de stad. Daarna kwam Harderwijk onder het bewind van hertog Willem III van Gulik en Gelre te staan, die hier tot het eind van zijn regeerperiode in 1402 munten sloeg.
15e en 16e eeuw [bewerken] Arnold van Egmont, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, bevestigde in 1443 het stapelrecht voor de vis te Harderwijk. Waarschijnlijk verkreeg Harderwijk dit recht al in het begin van de 14e eeuw. Het recht had betrekking op alle vis die tussen Muiden en Kampen aan land werd gebracht, met uitzondering van Elburg. Dit betekende dat deze vis in Harderwijk afgeslagen en verkocht moest worden en dat daar de prijs werd vastgesteld. De producten kwamen de stad in via de Hoge Bruggepoort, en niet via de Vischpoort zoals de naam doet vermoeden. Via laatstgenoemde poort werden de producten vanuit de stad vervoerd naar andere bestemmingen. De visafslag vond plaats in het voormalige 'Herbergkwartier', gelegen in de zône Bruggestraat, Vijhestraat en Schoolsteeg, achter de Hoge Bruggepoort.
In 1446 werden in Harderwijk de onderhandelingen gevoerd over een hoogoplopend conflict tussen enerzijds Noord-Duitse Hanzesteden en anderzijds Hollandse en Zeeuwse steden. Uiteindelijk werd hier de Vrede van Harderwijk getekend.
In 1503 vond in Harderwijk een grote, alles verwoestende stadsbrand plaats. Hierbij ging ook het grootste deel van het stadsarchief verloren.
In 1505 moest de stad zich overgegeven aan de Bourgondiërs. Een jaar later in 1506 heerste er grote sterfte onder de inwoners door de pest. In 1507 belegerde Karel van Gelre de stad vergeefs, maar in 1511 lukte het hem wél de stad te veroveren. In 1528 werd de stad na een twee weken durend beleg ingenomen door de Habsburgse veldheer Floris van Egmont, maar al in oktober van dat jaar moest keizer Karel V bij het verdrag van Gorinchem de stad weer teruggeven aan Gelre.
Het Burgerweeshuis van Harderwijk werd in 1554 door Johan van Speulde gesticht. 30 jaar later, in 1584, werd de Gelderse Munt gevestigd in Harderwijk en sloeg er tot 1806 munten.
17e en 18e eeuw [bewerken] Van 1648 tot 1811 had de stad een universiteit, de Universiteit van Harderwijk. Aan de wieg van deze universiteit of Gelderse Academie stond onder anderen Ernst Brinck, die naast burgemeester van Harderwijk ook taal- en letterkundige was. Beroemde promovendi waren onder meer de medicus Herman Boerhaave en de Zweedse botanicus Carolus Linnaeus. Professor David de Gorter (1689-1762) was volgens sommigen een van de beste hoogleraren die Harderwijk ooit heeft gehad. In 1754 ging hij naar Rusland, om lijfarts te worden van tsarina Elisabeth Petrovna, de dochter van Peter de Grote.
19e en 20e eeuw [bewerken] Te Harderwijk was vanaf 1814 ook het Koloniaal Werfdepot voor het Oost-Indisch Leger (later Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger) gevestigd, dat denigrerend weleens "het riool van Europa" werd genoemd. Het Depot werd in opgeheven 1910. Bijna 150.000 soldaten vonden hun weg van Harderwijk naar Indië. Onder hen bevond zich de Franse dichter Arthur Rimbaud.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden bij de stad zo'n 15.000 Belgen in een interneringskamp ondergebracht. Later werd op de Harderwijkse begraafplaats Oostergaarde het Belgisch Militair Ereveld 1914-1918 ingericht. Hier worden 349 Belgen herdacht.
Van 1909 tot 1994 was Harderwijk garnizoensstad. De stad ligt pal aan het Veluwemeer en het Wolderwijd, ontstaan na inpoldering van de Zuiderzee in 1932. Waar nu de boulevard aan de meren ligt, kwamen vroeger de botters aanleggen bij de Vischpoort om hun vis te verhandelen op de Vischmarkt. Het is nog steeds mogelijk om bottertochten op een van de meren te maken. Na 1932 nam de visserij als bron van bestaan sterk af. Handel, industrie en toerisme namen steeds meer toe.
In 1965 werd het Dolfinarium Harderwijk geopend, dat uitgroeide tot grootste zeezoogdierenpark van Europa met jaarlijks ongeveer één miljoen bezoekers.
ier klikken om te bewerken
13e en 14e eeuw bewerken In 1231 kreeg de naast Selhorst gelegen nederzetting. De Sint Nicolaaskerk bleef aanvankelijk als parochiekerk buiten de stadsmuren fungeren. In de hanze nam Harderwijk van 1285 tot 1628 een belangrijke plaats in.
Koning Erik VI van Denemarken gaf de burgers van Harderwijk in 1316 een vitte in de Zweedse stad Skanör-Falsterbo. In 1326 bevestigde koning Waldemar III van Denemarken de door zijn grootvader aan Harderwijk verleende voorrechten. Reinoud II, de hertog van Gelre, sloeg tussen 1339 en 1343 munten in Harderwijk. Nadat de hertog was overleden, sloeg zijn vrouw Eleonora tot 1355 munten in Harderwijk. De Zweedse koning Albrecht van Mecklenburg gaf de burgers van Harderwijk in 1368 verschillende rechten en vrijheden in Denemarken en Schonen voor de hem in oorlog verleende hulp. De Hanzesteden, waaronder Harderwijk, sloten in 1370 vrede met Denemarken. Harderwijk werd in 1372 ingenomen door hertogin Mechteld van Gelre en graaf Jan II van Blois. De hertogin moest door geldgebrek in 1376 de stad verpanden. Zij deed dit aan de bisschop van Utrecht, Arnold van Horne. Tot 1379 sloeg de bisschop munten in de stad. Daarna kwam Harderwijk onder het bewind van hertog Willem III van Gulik en Gelre te staan, die hier tot het eind van zijn regeerperiode in 1402 munten sloeg.
15e en 16e eeuw [bewerken] Arnold van Egmont, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, bevestigde in 1443 het stapelrecht voor de vis te Harderwijk. Waarschijnlijk verkreeg Harderwijk dit recht al in het begin van de 14e eeuw. Het recht had betrekking op alle vis die tussen Muiden en Kampen aan land werd gebracht, met uitzondering van Elburg. Dit betekende dat deze vis in Harderwijk afgeslagen en verkocht moest worden en dat daar de prijs werd vastgesteld. De producten kwamen de stad in via de Hoge Bruggepoort, en niet via de Vischpoort zoals de naam doet vermoeden. Via laatstgenoemde poort werden de producten vanuit de stad vervoerd naar andere bestemmingen. De visafslag vond plaats in het voormalige 'Herbergkwartier', gelegen in de zône Bruggestraat, Vijhestraat en Schoolsteeg, achter de Hoge Bruggepoort.
In 1446 werden in Harderwijk de onderhandelingen gevoerd over een hoogoplopend conflict tussen enerzijds Noord-Duitse Hanzesteden en anderzijds Hollandse en Zeeuwse steden. Uiteindelijk werd hier de Vrede van Harderwijk getekend.
In 1503 vond in Harderwijk een grote, alles verwoestende stadsbrand plaats. Hierbij ging ook het grootste deel van het stadsarchief verloren.
In 1505 moest de stad zich overgegeven aan de Bourgondiërs. Een jaar later in 1506 heerste er grote sterfte onder de inwoners door de pest. In 1507 belegerde Karel van Gelre de stad vergeefs, maar in 1511 lukte het hem wél de stad te veroveren. In 1528 werd de stad na een twee weken durend beleg ingenomen door de Habsburgse veldheer Floris van Egmont, maar al in oktober van dat jaar moest keizer Karel V bij het verdrag van Gorinchem de stad weer teruggeven aan Gelre.
Het Burgerweeshuis van Harderwijk werd in 1554 door Johan van Speulde gesticht. 30 jaar later, in 1584, werd de Gelderse Munt gevestigd in Harderwijk en sloeg er tot 1806 munten.
17e en 18e eeuw [bewerken] Van 1648 tot 1811 had de stad een universiteit, de Universiteit van Harderwijk. Aan de wieg van deze universiteit of Gelderse Academie stond onder anderen Ernst Brinck, die naast burgemeester van Harderwijk ook taal- en letterkundige was. Beroemde promovendi waren onder meer de medicus Herman Boerhaave en de Zweedse botanicus Carolus Linnaeus. Professor David de Gorter (1689-1762) was volgens sommigen een van de beste hoogleraren die Harderwijk ooit heeft gehad. In 1754 ging hij naar Rusland, om lijfarts te worden van tsarina Elisabeth Petrovna, de dochter van Peter de Grote.
19e en 20e eeuw [bewerken] Te Harderwijk was vanaf 1814 ook het Koloniaal Werfdepot voor het Oost-Indisch Leger (later Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger) gevestigd, dat denigrerend weleens "het riool van Europa" werd genoemd. Het Depot werd in opgeheven 1910. Bijna 150.000 soldaten vonden hun weg van Harderwijk naar Indië. Onder hen bevond zich de Franse dichter Arthur Rimbaud.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden bij de stad zo'n 15.000 Belgen in een interneringskamp ondergebracht. Later werd op de Harderwijkse begraafplaats Oostergaarde het Belgisch Militair Ereveld 1914-1918 ingericht. Hier worden 349 Belgen herdacht.
Van 1909 tot 1994 was Harderwijk garnizoensstad. De stad ligt pal aan het Veluwemeer en het Wolderwijd, ontstaan na inpoldering van de Zuiderzee in 1932. Waar nu de boulevard aan de meren ligt, kwamen vroeger de botters aanleggen bij de Vischpoort om hun vis te verhandelen op de Vischmarkt. Het is nog steeds mogelijk om bottertochten op een van de meren te maken. Na 1932 nam de visserij als bron van bestaan sterk af. Handel, industrie en toerisme namen steeds meer toe.
In 1965 werd het Dolfinarium Harderwijk geopend, dat uitgroeide tot grootste zeezoogdierenpark van Europa met jaarlijks ongeveer één miljoen bezoekers.
ier klikken om te bewerken